Een tuinreservaat is een paradijsje voor wilde dieren en planten. In dorpen en steden zijn deze tuinen belangrijke leefgebieden voor veel soorten. Denk aan bekende tuinsoorten als de merel en egel, maar ook aan allerlei (andere) soorten vogels, vlinders, kikkers, zoogdieren, libellen en planten. Tuinreservaten bieden ruimte voor deze soorten, tegen de trend van verstening in.
Een tuinreservaat hoeft geen rommelige ongeordende verzamelplek te zijn van allerlei planten die je eigenlijk niet wil hebben. Ook als je van een strakkere tuin houdt kun een aantrekkelijk plekje creëren voor plant en dier. Voor welke soort tuin je ook kiest, er zijn tien kenmerken die je helpen om van je tuin een tuinreservaat te maken.
Als je tuin zeven van de tien kenmerken bezit dan komt je tuin in aanmerking voor het stempel ‘tuinreservaat’. En dat laatste nemen we letterlijk, want er komt een speciaal icoontje bij jouw profiel als je een tuinreservaat hebt.
Een vlakke oever maakt het voor allerlei dieren makkelijker om uit de vijver te kunnen drinken of er weer uit te komen als zij er in gevallen zijn. Ook kunnen kikkers en padden beter hun eitjes laten uitgroeien in ondiep water.
Struiken en bomen zorgen voor vluchtmogelijkheden voor vogels. En hun vruchten, bessen en noten zijn een belangrijke voedselbron voor veel dieren, zoals eekhoorns.
Op bestrating is voor dieren geen beschutting of voedsel te vinden. U wilt vast een terras om te kunnen genieten van de tuin, maar bied ook ruimte aan dieren door voldoende oppervlak te laten begroeien.
Klimplanten en struiken bieden nest- en vluchtgelegenheid voor vogels en voedsel voor insecten, vogels en vleermuizen
Egels komen graag in tuinen, maar dat is lastig wanneer de schuttingen tot aan de grond komen. Heggen en hagen bieden daarnaast ook nest- en vluchtgelegenheid voor vogels.
Een tuin met een gelaagde begroeiing biedt beschutting en warme plekjes voor vlinders en schuilmogelijkheden voor vogels en egels.
Een bloemrijke tuin trekt veel soorten vlinders en andere insecten. Op hun beurt zijn zij weer een voedselbron voor vogels, egels en vleermuizen.
Een composthoop is ideaal voor paddenstoelen en voor overwinterende padden en kikkers, en op sommige plekken zelfs ringslangen.
In rommelhoekjes is volop voedsel te vinden voor een breed scala aan soorten. In takkenwallen kan het winterkoninkje broeden en muizen en amfibieën een schuilplekje vinden.